Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [6]Wat, o mijn zoon, en wat, o zoon [7]mijns buiks? ja, wat, o zoon [8]mijner geloften? 6. Dit zijn de woorden van de onderwijzing der moeder; alsof zij zeide: Wat [zal ik zeggen], of wat, of hoe zal het zijn, o mijn zoon, ik moet u onderrichten van hetgeen ik u acht nodig te wezen. 7. Vergelijk Jes.49:15. Zo worden de kinderen ook genaamd ten aanzien van hunnen vader, Job 19:17; alzo ook de vrucht des buiks; te weten van hunne ouders, Deut.28:4,18,53. 8. Dat is, om wien ik den Heere zovele geloften gedaan en volbracht heb opdat gij tot het koninkrijk zoudt mogen komen en daarin u kwijten gelijk een godvrezenden koning betaamt.